Nicaragua, adrenaline happen, op zoek naar verborgen parels

2 februari 2015 - Cartagena, Colombia

Cartegena, 2 februari - De kanonnen op de stadsmuur van de oude stad, die vroeger de piraten moesten verjagen, verwelkomen ons zeilbootje na een spannende zeilreis over de Caribische zee. We zijn in Colombia! Met Colombia is deel twee van onze reis dan echt begonnen. Na vier dagen zeilen vanuit Panama is de eerste cirkel van onze reis rond. Juist in Panama pakten we eind november onze connectievlucht vanuit Cuba naar Guatemala; het begin van een onvergetelijke reis door het wonderlijke Centraal-Amerika. We hebben zoveel mooie dingen gezien, zoveel mooie mensen ontmoet dat we ons niet eens half kunnen voorstellen hoe gelukkig we zijn dat we dit samen mee hebben mogen maken. Met het kleurrijke en swingende Colombia staan we weer aan de start van een nieuw en spannend avontuur: Zuid-Amerika! Maar in dit verhaal nemen we jullie eerst mee naar Nicaragua, wauw wat een land! Een land waar je van de ene in de andere adrenaline kick valt. Een land waar je op metershoge golfen kunt surfen, of eronder met haaien kunt duiken. Een land waar je met crossmotors een vulkaan op kan rijden en met volcanoboards er weer af kan roetsjen. Een land waarbij je soms met 60 km/u in een bootje een junglerivier af moet ketsen of in een speelgoedvliegtuigje moet stappen om ergens te komen. En als je even bij wilt komen zijn er genoeg tropische zeeparels om je zoute vingers bij af te likken... 

León, Nicaragua, 29 december 2014 - Wat een prachtige stad om een land te beginnen! León is dan wel een rustige stad, maar het is een echte stad, waar wordt geleefd en je nauwelijks opvalt als nieuwsgierige toerist. Met z'n prachtige kleurrijke kerken, klassieke scholen en een fijne jonge energie is het hier heerlijk rondlopen in het hete zonnetje. Nicaragua is het armste land van Centraal-Amerika, met een gemiddeld inkomen van een paar euro per dag, maar in León valt dat niet eens zo op. De mensen zijn hier zeker niet rijk, maar je ziet weinig armoede op de straten en iedereen probeert z'n eigen boontjes te doppen. Of raken we na het straatarme Cuba en Guatemala gewend aan een lagere levenstandaard? Na maanden reizen is het soms moeilijk jezelf buiten de context te plaatsen. We misten de Caribische muziek van Cuba en de kleurrijke Maya vrouwtjes van Guatemala wel een beetje. In plaats daarvan stonden er twee metershoge poppen op het marktplein, la Gigantona en el Enano Cabezon. Deze figuren komen vaak in traditionele dansen voor om de Spaanse overheersers van weleer belachelijk te maken. La Gigantona is een dunne reus in een kleurrijke jurk en stelt een typische Spaanse vrouw voor. De kleine dwerg Cabezon stelt de Nicaracuaan voor met een grote kop met een grote hoed dat intelligentie uit moet stralen, een bijzondere symboliek! De Nicaraguanen lijken wat minder geïnteresseerd in ons dan in Guatemala, en doen liever hun eigen ding. Als je ze echt om hulp vraagt zijn ze altijd bereid te helpen, maar vaak niet meer dan nodig. Dit heeft ook ongetwijfeld te maken met ons Spaans wat nog niet zo goed is als gehoopt, maar het komt beetje bij beetje. Één van de letterlijk hoogtepunten van de stad was het sneeuwwitte gewelfde dak van de kathedraal van León, de grootste van Centraal-Amerika, vanwaar je uitzicht had over de hele stad.

Vanuit León hebben we drie uitstapjes gemaakt. Eerst zijn we voor oud en nieuw naar de Surfing Turtle lodge gegaan, een resort op een schiereilandje aan de Pacifische kust op een uurtje van León. Na een busritje, een boottochtje en een ritje te paard door de bossen bereikten we een prachtig stukje strand met een grote bar, restaurantje, bungalows en kleine strandtentjes waarvan wij er één gereserveerd hadden. Het was wel vrij druk toen wij er waren met een groep zuipende Amerikaanse tieners die in een soort tienertoer door Centraal-Amerika raasden. Die drukte zorgde er wel voor dat oud en nieuw een erg mooi feestje werd. Met maskers, muziek, kampvuurtjes en voldoende rum en bier hebben we op een unieke plek 2015 ingeluid, een jaarwisseling om nooit te vergeten! Op nieuwjaarsdag hebben we onze nieuwe Utrechtse vriend en, later blijkt, trouwe medereiziger Rudy ontmoet, een relaxe gast die educatieve games ontwikkeld voor TNO. Zojuist begonnen aan z'n drieweekse vakantie door Nicaragua zat hij op oudejaarsnacht nog in een taxi vanaf het vliegveld hier naar toe. Gezien Rudy al eens wat surflessen heeft gehad heb ik met hem m'n eerste surfuurtjes gemaakt. Een prachtige sport! Alles draait om timing. Op het juiste moment aan de goede kant van de goede golf zitten, op het juiste moment beginnen met peddelen, op het juiste moment opspringen...en BAF, je gaat op je bek, wordt onderwater getrokken door de sterke stroom van de golf, drinkt een liter zout water, krijgt als je pech hebt het bord ook nog tegen je kop aan en kan dat pokke eind weer helemaal terugzwemmen... alle begin is moeilijk en frustrerend laten we maar zeggen en de factuur voor de vin die ik afbrak was ook te overzien. Enigszins gedesillusioneerd hebben we de rest van de dag gechilled op de heerlijk pijnloze strandbedjes!

Via León zijn we vervolgens naar een nog beter verstopt paradijsje gegaan, Jiquilillo! Na 5 uur in een volgepropte bloedhete bus te zitten, de laatste 2 uur over een hobbelig zandpad, kwamen we aan in een afgelegen Pacifisch vissersdorpje. We vonden een lodge gerund door de lieve, overenthousiaste, 50 jarige, Amerikaanse Tina ("Glitter" Turner, naar eigen zeggen), met ons eigen stukje privéstrand. Gezien onze strandhuisje dubbelgeboekt was sliepen we in een dorm met 5 anderen, maar we konden het de goedlachse Tina moeilijk kwalijk nemen; ook toen we haar slordige, kinderlijke administratieschiftje zagen. Vraag me niet waarom, maar we hebben ons die avond kostelijk vermaakt met Tina, een oude Amerikaan, twee Duitsers, glittertatoos en verkleedhoedjes. Wel viel het ons op dat Tina veel dronk, ook in de ochtend, en dat ze op een paar augurken na niets at en ze last had van een vreselijke buikpijn. De arme alcoholistische Tina, heeft haar zieke man naar Amerika zien vertrekken, maar kan financieel gezien het land niet uit en is doodziek van de alcohol. Ze heeft ons hart gestolen en we hopen tegen beter weten in dat het toch nog goed komt met haar. Het hoogtepunt in Jiquilillo was een vistripje met drie lokale jongens. De 16 jarige Ramon maakte de versgevangen barracuda en makreel vervolgens voor ons klaar in zijn "strandrestaurant", bestaande uit een plastic tafel met twee kapotte stoelen en rondlopende varkens, peuters en kippen. Het was de lekkerste vis ever! Met een handjevol toeristen en een gids hebben we hier ook rondgevaren in één van de grootste mangroves van Centraal-Amerika, het Reserva Natural Ramos: een doolhof van nauwe beboste waterstraatjes met prachtige vogels en alligators...die gelukkig bang waren voor het geluid van de motorboot en we dus niet gezien hebben.

 Na dit prachtige avontuur kwamen we nog één keer terug naar León voor één van de grootste attracties: het volcano boarding van de Cerro Negro vulkaan! We waren bang gemaakt met verhalen van mensen met gebroken botten en grote brandwonden, maar dit was een must-do in Nicaragua. Met zware in elkaar geknutselde plankjes beklommen we de 700 m hoge, zwarte, korrelige vulkaan, die magisch afstak tegen de groene vallei om haar heen. De wind was tijdens de pittige klim zo sterk dat Maaike er bijna met bord (een windvanger bleek) en al vanaf waaide. Ze kwam met de schrik (en een paar schrammetjes) vrij. Die harde wind maakte deze vulkaan ook mooi glad en dus zo geschikt om van af te gelijden. Na een paar snelle fotootjes op de top in onze "board-overalls" moesten we er toch echt aan geloven en in een duizelingwekkende vaart sjeesden we  snoeihard zij-aan-zij naar beneden. Het wereldrecord (op een fiets) van ruim 200 km/u hebben we gelukkig niet gehaald en jaah Maaike, volgens mij hebje inderdaad net gewonnen...  

Na León was het tijd voor naar velen zeggen de mooiste stad van Nicaragua: Granada! We kwamen Rudy weer tegen in León en besloten met z'n drieën deze stad te bezoeken. Granada is een prachtige koloniale stad met fraaie straatkeien-straatjes en sublieme kerken, maar het miste de "echte" stadsenergie van León. De toeristische straatjes waren afgescheiden van de rest van de stad, waardoor je je al snel de toerist voelt. Het park aan de boulevard langs het grote meer van Nicaragua was echter ronduit sneu. Een verlaten plek met speeltuinen, leegstaande cafés en restaurants en verminkte honden, een contrast met het mooie centrum. Gezien Maaike een "goedkoop" hotel in de verkeerde valuta had geboekt, zaten we voor een keer in een behoorlijk duur hotel, maar die luxe (warm water en zwembad!) was stiekem best lekker voor een keer. Om wat meer het avontuur op te zoeken hebben we met z'n drieën fietsjes gehuurd en zijn de bush bush rond Granada ingefietst op zoek naar een verborgen strandje dat in de Lonely Planet stond. Nadat Rudy van z'n fiets was gedonderd, z'n zadel kapot was en we bij een één of andere lelijke fabriek aankwamen hebben we het opgegeven, niet elke trip is een succes!

Vanuit Granada hebben Rudy en ik de Masaya vulkaan beklommen terwijl Maaike een dagje voor haar zelf had en zichzelf verwende met een massage door blinden. De ingang van het Massaya park bevind zich aan de autoweg, waarna je, om bij de vulkaankraters te komen 5 km de vulkaan op moet lopen of een lift moet scoren. Wij scoorden een lift van een bijzondere invalide Venezuelaanze Amerikaan die samen met z'n vriendin rond gereden werd in een grote gele jeep door een tourorganisatie uit El Salvador. De man kon alleen z'n hoofd bewegen en had het lijf van een vijfjarig kind, maar reist de hele wereld rond, inspirerend he. De jeep bracht ons bij een uiterst actieve krater. Deze krater was verreweg de meest sensationele van onze reis en was gevuld met een rokende massa zwafeldioxide. Kleine hekjes "voorkwamen" dat toeristen in de oneindige diepe lava vielen, oppassen dus. 

Onze volgende bestemming was het populaire Ometepe, een acht-vormig eiland midden in het grote meer van Nicaragua met twee hoge vulkanen in het midden. Doordat we de laatste veerboot vanuit het kleine San Jorge naar Ometepe hadden gemist, moesten we daar een nacht verblijven. Het hotel waar we sliepen werd gerund door een oude Gringo uit Texas en was nog niet eens open. Veel spullen zaten nog in plastic en de verse verflucht kwam ons tegemoet, maar we hadden een plek om te slapen. De volgende dag was het opvallend druk in de haven en het bleek dat de veerboot al een aantal dagen niet ging vanwege de harde wind, het is hier immers windseizoen. In Costa Rica was die week nog een veerboot gekapseisd door de harde wind. Ze zouden vandaag weer gaan, maar het enige wat de haven binnen kwam was een kleiner bootje (lancha), waar toeristen kotsmisselijk vanaf stapten en een meisje zelfs met een ambulance moest worden afgevoerd. De havenpolitie raadde ons ook af om dit bootje te nemen, maar veel toeristen wilden toch gaan en ook wij wilden niet langer in het saaie San Jorge blijven. Net toen de eerste toeristen aan boord klommen van de lancha, kwam de veerboot in de verte in zicht en na een wilde versie van Den Helder-Texel kwamen we opgelucht aan op eiland Ometepe. Met de mensen die we ontmoet hebben op de veerboot, hebben we de eerste beste taxi naar het kleine gedeelte van het eiland gepakt dat de kleinere Maderas vulkaan omringt en een stuk rustiger en ongerepter is. De eerste dag zijn we met fietsen het eiland wat gaan verkennen en zijn naar Ojos de agua geweest, een mineraalbad met helende krachten. De dag erop was spectaculairder: met twee gehuurde 150 cc crossmotors zijn we met z'n vieren, Maaike en ik, de Zwitserse Stephan (noemt zich zelf liever Esteban) en een Franse Argentijn uit Panama, en mooie praatjesmaker Andreas rond het eiland gereden. Nadat ik m'n eerste meters op een gemotoriseerde tweewieler ooit maakte, waren het Maaike en Esteban die reden. Een heerlijk gevoel van vrijheid om daar met z'n vieren rond te scheuren langs de prachtige kust van het groene Ometepe. Het was mogelijk met de motoren een stuk de groene Maderas vulkaan op te rijden en dan het tweede stuk te hiken naar een waterval halverwege de vulkaan. Het was echter zo steil dat Maaike van het pad af glipte en we met de loodzware motor en al omvielen. We kwamen gelukkig met de schik vrij, al was het voetblokje van de motor beschadigd. Gezien Esteban en Andreas al verder waren gereden, hebben we de motor maar laten staan en het hele stuk  gelopen. Bezweet en kapot aangekomen bij de prachtige waterval konden we maar even genieten van de verkoeling en de rondslingerende aapjes, omdat het al schemerig werd en we bovendien de motoren al lang in hadden moeten leveren. We moesten een tientje extra betalen, ook voor de beschadiging maar het was het waard, wat een avontuur! 

Na nog een heerlijke chilldag op het prachtige Ometepe, konden we ons opmaken voor ons surfavontuur in het moeilijk bereikbare surfparadijs Popoyo! Hoewel, een stuk minder toeristisch dan het zuidelijker gelegen San Juan del Sur, waren de surfmogelijkheden er niet minder om. Andreas was weer terug gegaan naar Panama, terwijl Esteban met ons mee was gegaan. Ook konden we weer herenigen met Rudy die al eerder naar Popoyo was gegaan. We hadden weer een prachtig hotel, pal aan het strand, het begint bijna saai te worden :). We waren inmiddels gewend aan koud douchewater, maar dit plaatsje ligt zo afgelegen dat er alleen zoutwater uit de kranen kwam, maar ook daar raak je aan gewend. We hebben hier 3 dagen gesurft, waarbij Rudy en Esteban ons de basis hebben geleerd. Na mijn surfblamage van een paar weken geleden, begon het langzaam ergens op te lijken, en het moment dat je op de golf staat is echt onbeschrijvelijk gaaf! Vergeleken met de pro's leek het echter nog nergens op, maar hopelijk kunnen we in Colombia of Peru nog wat surfuurtjes maken. In Popoyo kwamen we ook het hilarische trio uit Canada tegen. Volgetatoeerde mannen in de dertig die elke dag dobbelden om elkaar Jackass-achtige opdrachten uit te laten voeren, als een liter zeewater drinken of een dag lang aan elkaar vastgeknoopt zitten. En als er iemand verliest dan krijgt hij een "Loser" tatoeage op z'n lichaam, het waren immers ook tatoeëerders. Ook speelden ze "the game of life", naar hun zeggen overgewaaid vanuit Nieuw-Zeeland. Als je het woord "mine" of "ten" zegt moet je tien keer opdrukken, en spel dat je voor je gehele leven speelt, ongeacht waar je bent. Het idee van het spel is om minder over je zelf te praten ("mine").  Hoewel we het idee hilarisch vonden hebben we het spel voor een weekje overgenomen en het woord "Wifi" toegevoegd, en je kunt je voorstellen dat dat grappige situaties opleverde. De Canadezen waren toch ook de gangmakers die bij de kampvuurtjes met een gitaar en in drakenpak iedereen aan het dansen kregen. De laatste avond in Popoyo bracht ons viertjes ook een mooi avontuur. Een uurtje lopen lang het strand van Popoyo lag de Magnific Rock, een prachtig hotel, met 180 graden panorama-view, letterlijk gelegen op een hoge rots met het beste uitzicht ever! Het was peperduur om er te slapen, maar we wilden er toch eens naar toe om te eten. Het was een heerlijke strandwandeling bij zonsondergang en we moesten een laag riviertje over dat uitmondde in de zee. De verse vis was verrukkelijk en met een volle maag wilden we weer teruggaan naar ons hostel. De ober boezemde ons wat angst in door ons aan te raden met een (dure) taxi te gaan, omdat er nog wel eens overvallen waren 's avonds op het strand en de rivier bovendien zo hoog stond dat we moesten zwemmen tegen de stroming in. Gezien we ons niet wilden laten kennen zochten we wat stokken op het strand, stopten onze mobieltjes in plastic zakken en met een klein zaklampje waagden we ons het pikdonkere strand op. Na een spannend uur kwamen we aan bij de rivier die inmiddels inderdaad behoorlijk hoog stond en in ons ondergoed met de tassen boven ons hoofd waagden we de overtocht, met succes! In lichte euforie kwamen we halfnaakt en met de stokken nog in de hand bij ons hostel aan.  

Nicaragua is in tweeën gedeeld. Je hebt de Pacifische kant waar alle grote steden en de (surf)dorpjes liggen. Aan de moeilijk bereikbare Caribische kust heb je een paar kleine dorpjes en een paar prachtige  tropische eilanden. Daartussen heb je een voornamelijk onherbergzame jungle met een paar kleine dorpjes.  Één van die Caribische eilandjes is het perfecte Little Corn Island, het best bewaarde paradijs van Nicaragua. Veel toeristen skippen deze kant van Nicaragua, omdat je of moet vliegen vanuit Managua (hoofdstad) waar een prijskaartje aanhangt of twee dagen met bussen en boten door the middle of nowhere moet reizen om er te komen. We wilden Corn Island echter absoluut niet missen, ook al waren de weersvoorspellingen niet al te best. En als Hollanders kozen we natuurlijk voor de tweede optie, ook omdat we wel zin hadden in een avontuurtje. En een avontuur is het geworden. We vertrokken met. z'n vieren (Escobar, Rudy en wij) donderdagmorgen vroeg vanuit het afgelegen Popoyo. Een taxi bracht ons in 3 uur terug de bewoonde wereld in, naar Managua, de vieze en drukke hoofdstad van Nicaragua. Op een chaotisch busstation stond een grote "luxe" express bus op ons te wachten en we waren blij dat we een zitplekje konden bemachtigen, gezien de bus al snel volstroomde met grote en stevige "Nica-tantes" die gemakkelijk drie plaatsen opeisen. Vervolgens waren het 6 lange uren naar El Rama, en de luxe bus veranderde al snel in een zwetende en kolkende massa van mensen: mega grote konten en borsten die je gezicht plat tegen de ramen drukken, hellup! Wat waren we blij toen we tegen de avond El Rama bereikten en weer wat zuurstof konden opnemen. In El Rama houdt de weg op en is het wachten op een lancha (speedboot) die je over de 60 km lange junglerivier naar Bluefields brengt, aan groot dorp/kleine stad aan de Caribische kust. We moesten die avond overnachten in El Rama, waar we een klein dansje hebben gemaakt in een plaatselijk discotheekje.

De volgende dag, vrijdag, was het vroeg opstaan om een lancha te vinden en een uur later zaten we opgepropt op een klein speedbootje op naar Bluefields. Toch keken we hier wel naar uit, lekker bootje varen in de frisse buitenlucht. En toen ging het gas erop, jezus wat scheuren! Mensen zaten doodsangsten uit tijdens de 90 minuten durende rit, maar het was toch ook wel een kick om zo die prachtige jungle rivier af te ketsen. Nog vol met adrenaline kwamen we aan in Bluefields op zoek naar een vrachtschip/veerboot die de oversteek maakte naar de Corn Islands. We hadden pech en het volgende schip zou (waarschijnlijk) pas zondag vertrekken, wat betekende dat we 2 dagen moesten wachten. Een mini-vliegveldje in Bluefields bood de oplossing en we konden voor €50 een vliegticket kopen voor de volgende dag. We konden dus wat bijkomen in Bluefields en al vast genieten van de Caribische sfeer, een totaal andere wereld dan het Nicaragua dat we kenden. De mensen zijn een stuk donkerder (Afro) en er heerst een hele chille Jamaicaanse sfeer (Jáá mán). De mensen praten er een mix van Engels en Creools, wat ons erg grappig in de oren klinkt. Hier kwamen we Stefan tegen, een Haagse badmeester die wel van een feestje hield, en die ook naar Corn Island ging.

Na een Caribische feestje in de plaatselijke bar was het de volgende dag vroeg opstaan om op tijd op het "vliegveld" van Bluefields te zijn, een klein huisje met een metaaldetector, een paar beveiligers, een drugshond en een paar stoelen. Er stond een piepklein 12 persoons vliegtuigje voor ons klaar die ons in een half uurtje naar Great Corn Island bracht, de grote broer van Little Corn. De vlucht opzich was al een attractie waarbij we bijna op schoot van de piloten over de azuurblauwe Caribische zee vlogen en langzaam het paradijs van de Corn Island zagen opdoemen, wauw!

We waren inmiddels twee dagen onderweg en waren zo blij dat we er eindelijk waren! Maar schijn bedriegd... Om van Great naar Little Corn Island te komen moet je eerst nog een uur met een motorbootje de open zee over, en dat hebben we geweten. Als een stuiterbal beukten we over 4 m hoge golven, angstig vasthoudend aan een plastic zeil die ons moest beschermen tegen de liters water die bij elke golf onze boot in stroomden. Mensen keken paniekerig om zich heen, smekend dat we het paradijs zouden bereiken. En ineens waren we er... Aangespoeld als Robinson Crusoes, doorweekt en nog trillend op onze benen kropen we voorzichtig aan wal van Little Corn Island. De stranden witter dan wit, palmbomen vol met kokosnoten, de zee blauwer dan blauw, en in het midden niets dan jungle. We moesten elkaar in de arm knijpen om te geloven dat we zojuist niet waren omgekomen op die ruige zee. Om alles nog mooier te maken hadden we met ons vieren ons eigen strandhuisje, 3 meter van de zee met eigen keukentje. Er waren niet zo veel toeristen en degene die er waren zagen aan onze continue brede grijns dat we net waren aangekomen.

We hebben hier 5 dagen gezeten en het weer was tegen de weersvoorspellingen in alle dagen nagenoeg perfect. En tsja wat doe je dan als je in het tropische paradijs bent. Je gaat je eigen kokosnoten plukken en bent vervolgens 2 dagen bezig om ze open te krijgen (we hadden de tijd). Je gaat vissen met de locals en vangt de dikste triggerfish ever (geen visserslatijn, check de foto's). Je gaat het eiland verkennen op blote voeten en komt de mooiste vogels en een leguaan (deze moet je op ons woord geloven) tegen op grassige stranden. Je gaat snorkelen en 18 m diepzeeduiken in het warmste water ever en ziet nursesharks (foto!), metersgrote pijlstaartroggen en dito schildpadden, prachtig koraal en tropische vissen in alle kleuren van de regenboog. Iets specifieker, je gaat 's nachts met een lampje duiken in het pikdonkere water en ziet mysterieuze octopussen, slapende reuzevissen en magisch plankton dat als tinkerbell in alle kleuren fluorescerend door het water schiet, adembenemend! Daarnaast hebben we natuurlijk ook heel hard gechilled en stonden elke dag op met onze versgebakken pannekoeken. Het voelde als een vakantie in onze reis. Het gezelschap was perfect en we hadden niets dan lol met z'n vieren, Stefan de badmeester en... de Zweden Sandra en Daniel die ons na Cuba en Guatemala weer kwamen opzoeken, wat een toppers! Onze volgende meeting met ze is in Götenborg of Utrecht.

Na deze onvergetelijke vakantie konden we ons opmaken voor een lange trip. Terwijl Esteban richting Guatemala ging en Rudy weer naar NL, trokken wij verder naar het zuiden. Het heeft ons vier vermoeide reisdagen gekost om via Costa Rica Panama City te bereiken met bussen en boten. Panama City met z'n wolkenkrabbers was overweldigend en deed me denken aan de miljoenenstad Chicago. Het Panama kanaal (verbinding tussen de Pacifische en Atlantische oceaan) was natuurlijk een must en mega interessant. Schepen betalen tot wel 400.000 dollar tol, wat wel aangeeft dat Panama goud in handen heeft. Helemaal nu ze bezig zijn met de bouw van een tweede nog breder kanaal. Gezien Andreas in Panama city woont hebben we beloofd hem op te zoeken. Het was super de mooie praatjesmaker nog een keer te zien en hij nam ons mee naar een rooftop party met uitzicht over heel Panama, een prachtige afsluiting van onze reis door Centraal-Amerika!

Inmiddels zitten we in het bloedhete maar prachtige Cartagena, Colombia. Het gaat nog steeds super met ons en we genieten maximaal van al het moois dat op ons pad komt, het is nu al de reis van ons leven! We hopen dat in Nederland alles goed gaat met iedereen en dat jullie nog niet ingesneeuwd zijn. We beginnen jullie al een klein beetje te missen ;-). We zien jullie graag weer bij onze volgende blog!

Veel liefs Maaike en Stan

Foto’s

7 Reacties

  1. Karen:
    2 februari 2015
    Wuhoe!!!!
  2. Ellen:
    3 februari 2015
    Hoi maaike en stan,

    Wat een verhalen. Jullie genieten met volle teugen lees en zie ik. Maak er samen nog een top tijd van.
    Liefs
  3. Maria:
    4 februari 2015
    Hi lieverds, wat ben ik blij dat jullie nog leven na al die bloedstollende avonturen!! Wat zal het leven in Nederland straks dan 'saaaai' zijn... Gelukkig hebben jullie nog 3 maanden voordat het zover is! Geniet er maar van en houd elkaar stevig vast! Liefs en een héééle dikke knuf, XX
  4. Boobje:
    6 februari 2015
    Yiiiehaaaaaa!!!!!♥♡♥
    Ik ben voor deze geweldig geschreven story gaan liggen met n roseetje in de hand.....maar ben inmiddels bijna een fles verder....jeemineeee, sommige situaties
    zie je zo voor je.....wat gaaf, spannend en enorm kicken!!! Wat een fantastische plekken zoeken jullie uit of komen" zomaar" op jullie
    pad!! Ik heb t er warm van!! Haha,zoooo blij voor jullie!!!!
    Wordt vervolgd......can't wait ;-) XXX REINT &BOOBJE
  5. Opa en oma verwer:
    7 februari 2015
    Nog steeds spannende verhalen en leuke fotos.Het mooie weer is hier nog ver te zoeken! Maar tegen de tijd, dat dat jullie terugkomen, zal het hier ook wel mooi weer zijn. (Bofkonten) Wij kijken uit naar het volgende reisverslag en wensen jullie nog een mooie en veilige tijd toe. Maar wij missen jullie wel. Groeten en xxxxx opa benno en oma rie.
  6. Anne:
    7 februari 2015
    Hallo Maaike en Stan,

    Een mooie zin :" Het voelde als een vakantie in onze reis".
    Ik weet niet hoe het anders genoemd kan worden, jullie wel?
    Wat een andere wereld!
    Fantastisch mooi verslag over jullie, vaak spannende avonturen. Ik ben blij dat ik er achteraf over mag lezen!
    Heel veel plezier verder en pas goed op elkaar.

    Veel liefs van mij,
    Anne
    X





    Een prachtig verslag over jullie avonturen.
  7. Luuk:
    22 februari 2015
    Wat zijn jullie op mooie plekken geweest. De tekst met daarbij de foto's zijn haast onbeschrijfelijk. Heel veel plezier de komende 2,5 maand! Pas goed op elkaar.