Peru en Bolovia, een kleurrijke Inca schat van Alpaca's, eindeloze zoutvlaktes en roze dolfijnen

8 mei 2015 - Hengelo, Nederland

Hengelo, vrijdag 8 mei 2015

We zijn weer thuis, en dat is best gek na een half jaar als nomaden geleefd te hebben in derdewereldlanden. En toch ook weer niet, gek hoe snel dat went. Zaterdagmorgen zijn we geland op Schiphol na een lange reis van 2 dagen vanuit Bolivia met Madrid als tussenstop. Vanaf nu duiken we weer onder in anonimiteit in Nederland, maar voor een laatste keer nemen we jullie mee naar onze avonturen in Zuid-Amerika, deze keer naar het prachtige Peru en Bolivia…

Tumbes, Peru, zaterdag 4 april 2015

Na de Galapagos eilanden kon het tweede deel van onze trip eigenlijk niet meer kapot. Nadat we de dag ervoor met het vliegtuig landden in Ecuador hebben we de eerste beste bus gepakt na Tumbes, een dorpje net over de grens in Peru. Hier was weinig te beleven en onze uitdaging was om zo snel mogelijk in Lima te komen, zo'n 1300 km ten zuiden van Tumbes. We besloten er de volgende dag vroeg uit te gaan om een goede busmaatschappij te vinden die we deze lange rit toevertrouwden; Peru staat immers bekend om haar vele busongelukken. Daarnaast was Peru in het nieuws, vanwege plaatselijke overstromingen en modderstromen en onbegaanbare wegen. De Nederlandse ambassade kon ons weinig informatie geven dus zat er niets anders op dan te hopen op het beste. We konden diezelfde dag nog vertrekken en ons opmaken voor de 22 uur durende busrit naar de hoofdstad van Peru. We hadden qua comfort niet de beste keuze gemaakt: overdag was het bloedje heet zonder airco en 's nachts bleken de stoelen ook geen comfortabele slaapplekken. We waren kapot, maar des te blijer toen we de volgende dag het immens drukke Lima bereikten, waar een derde deel van de bevolking woont. En dit aantal neemt alleen maar toe, sinds er al jaren een toenemende migratie is vanuit het platteland naar de grote steden.

Lima is niet per definitie een mooie stad, maar is prima te doen voor een paar dagen, ook gezien de prettige ligging aan zee. De eerste dag hebben we gepicknickt in één van de zonovergoten parken in het centrum en hebben we een wandelingetje gemaakt langs de hoger gelegen boulevard langs de zee. Naast de mooie uitzichten was het vermakelijk om te zien hoe toeristen, vast geknoopt aan een "pro", paraglidend in de lucht zweefden. Het was nog niet het Peru wat we hadden verwacht, met haar kleurrijke Inca's, panfluiten en lama's, maar we waren ook nog niet in de bergen. Lima voelde, net als de meeste hoofdsteden waar we geweest zijn, aan als een moderne en chaotische stad; een andere vibe als in de rest van een land.

De tweede dag in Lima was een belangrijke dag, Maaike zou haar achtste en laatste rabiësspuit krijgen. We hadden de dag ervoor gebeld om er zeker van te zijn dat ze de juiste vaccinatie voor haar klaar legden. Het was een moderne kliniek, gespecialiseerd in vaccinaties waar ze à la minute de spuit toegediend kreeg door een verpleegster. Een klein feestje dat we het rabiës hoofdstuk achter ons kunnen laten! Voor de rest van de dag hebben we fietsen gehuurd om de stad wat beter te leren kennen. Het was niet de eerste keer dat we in een grote stad rondfietsten, maar Lima sloeg werkelijk alles. Het was een ware oorlog op straat, waar miljoenen auto's, zich agressief toeterend van A naar B probeerden te drukken. Op sommige stukken zijn zowaar fietspaden gemaakt, maar deze werden continue gekruist door afslaande auto's of lopen ineens dood op een megadruk kruispunt. Wat hebben we het in Nederland toch goed voor elkaar als fietsers. Ons doel was het oude stadsgedeelte, wat vermakelijk was met wat mooie pleinen en kerken, maar we hebben ze mooier gezien. Blij dat we nog heel waren hebben we diezelfde dag nog de nachtbus naar Arequipa gestapt, opnieuw een lange rit van ruim 1000 km. Echter deze keer was het een stuk comfortabeler. Voor 10 euro meer hadden we deze keer de VIP variant gekozen en we zaten eerste rij, letterlijk boven de bestuurder met onze benen languit op ruime sofa's. Daarnaast hadden een stewardess, die ons avondeten en ontbijt opdiende.

Arequipa is met een miljoen inwoners ook een grote stad, maar veel prettiger dan Lima.  Het ligt in een actief vulkanengebied aan het begin van het Andesgebergte op 2325 m, en dat geeft gelijk een heel ander klimaat. Niet meer de hitte van de Galapagos en Lima, maar een gematigd bergklimaat met overdag een warm zonnetje en ’s avonds een koel briesje. Arequipa ligt tussen drie indrukwekkende vulkanen, die vanaf het centrale Plaza de Armas een prachtig contrast geven met de koloniale witte gebouwen en kerken. Heerlijk rondlopen dus met de camera, maar niet bijzonder veel te beleven. We hebben gelijk voor de volgende dag en tweedaagse tour geboekt naar de spectaculaire Colca Canyon: één van ’s werelds diepste canyons met een diepte van bijna 3200m, twee keer zo diep als de Grand Canyon!

We werden de volgende ochtend vroeg opgehaald met een busje door de touroperator. Normaal houden we niet zo van georganiseerde tours, maar deze organisatie scoorde 5 uit 5 op TripAdvisor, vooral omdat ze je op plekken brengen waar je anders niet komt. Wel zat het busje vol met 14 andere (voornamelijk Duitse) toeristen, het is kiezen of delen… We begonnen de tour hoog in de bergen, in het National park Salinas y Aquada Blanca, een groot beschermd natuurgebied met kale, koude en winderige vlaktes waar grote kuddes lama’s, alpaca’s en vicuňas (de wilde neven van de lama’s) grazen. De rotsen waren zodanig geërodeerd door de wind dat er een uniek wittig maanlandschap was ontstaan. Hier en daar waren er kleine poeltjes waar flamingo’s en andere vogels dankbaar hun pootjes in baden, want voor de rest was er niet zoveel. We vervolgden de weg omhoog tot we uitkwamen bij het hoogste punt van het gebied op 4800 m. Het gaf ons een prachtig uitzicht over de indrukwekkende omgeving, maar de wind was te ijzig om echt te kunnen genieten. Gelukkig daalden we weer snel om uit te komen in Chivay, een klein dorpje aan het begin van de Colca Canyon voor een heerlijk lunchbuffet. Op het dorpsplein maakten traditionele Inca vrouwtjes slim gebruik van de schattigheid van hun baby-alpaca’s, door voor een paar peso’s met hun huisdier op de foto te gaan. Na de lunch reden we door de canyon naar ons hotel, waar we af en toe stopten om te genieten van het verbluffende uitzicht en waar je soms kilometers diep het dal in kon kijken. Het hotel was fenomenaal, en zeker één van de mooiste waar we geslapen hebben. Met uitzicht over de canyon hadden we een riante kamer met king size bed, grote ramen en verwarming, het kon ’s nachts immers behoorlijk koud worden. De tweede dag was spectaculairder dan de eerste. Na het ontbijt gingen we op jacht naar de Andescondor’s, de grote gieren die in het wild in de Colca Canyon leven. De op één na grootste vliegende vogels ter wereld hebben een spanwijdte van ruim 3 meter en dat wilden we graag met onze eigen ogen zien. De gids gaf al aan dat wilde dieren geen telefoonnummer hebben, of te wel dat er een grote kans is dat we ze helemaal niet zouden zien. En na een uur wachten op de Cruz del Condor, gaven we het op. Net toen we wegliepen wierp ik nog een laatste blik op het dal in de hoop nog iets te zien bewegen. En ineens zag ik ze. Een aantal kleine stipjes in de verte die langzaam steeds groter werden. En ja hoor daar kwamen ze! In een soort modeshow kwamen ze zigzaggend één voor één op ons afzweven; eerst vijf toen tien en voor we het wisten vlogen er ruim twintig metersgrote condors om ons heen, zo indrukwekkend! Zouden ze dan toch een 06 nummer hebben? Vanuit Cruz del Condor gingen we met mountainbikes naar het laatste dorpje Cabanaconde, een gaaf ritje alleen maar bergafwaarts door de canyon, heerlijk scheuren met mooie uitzichten over met sneeuw bedekte bergtoppen.

Nadat we weer netjes werden afgezet in Arequipa pakten we diezelfde nacht nog de bus naar Cuzco, de derde nachtbus in een paar dagen. Cuzco wordt gezien als de mooiste stad van Peru. De vroegere hoofdstad van het Incarijk ligt er inderdaad prachtig bij in een grote vallei hoog in het Andes gebergte. We hebben hier een boeiende markt bezocht, waarop naast de voor ons bekende producten ook gegrilde cavia’s, koeiensnuiten en hele varkens over de toonbank gingen. Daarnaast is Cuzco ook de poort tot één van Zuid-Amerika’s grootste attracties: de Machu Picchu: een Inca stad diep in het Peruaanse regenwoud, die nooit is ontdekt door de Spanjaarden en daardoor perfect bewaard is gebleven. Veel toeristen proberen al maanden van te voren een plekje te bemachtigen voor de beroemde Inca trail, een meerdaagse trek door de jungle met als eindbestemming de Machu Picchu. Gezien wij niet zo van het vooruit plannen zijn en bovendien al veel gehiked en geklommen hebben, hebben we de luie variant gekozen: eerst met een veel te dure trein naar Agua Caliente, een klein dorpje afgezonderd van het Peruaanse wegennet. Vanuit hier wordt je vervolgens met een busje afgezet aan de voet van de Machu Picchu. En ook zonder Inca trail was het de moeite absoluut waard al was het alleen al door het fantastische zonnetje waar we mee gezegend waren die dag. We zouden zeker niet de eersten zijn die de hele dag in de regen liepen of door de mist de Machu Picchu niet eens zouden zien.

Hoewel het één van de meest toeristische plekken in Zuid-Amerika is (2500 toeristen per dag!), is het zo groot dat je er uren op je gemak rond kan dwalen en ook wij de klassieke foto konden maken: de Machu Picchu met in de achtergrond de Wayna Picchu berg! En de locatie, op een berg midden in een grote groene vallei met sublieme uitzichten is werkelijk onverslaanbaar. Met de Lonely planet in de hand probeerden we de indrukwekkende stad te begrijpen en ons enigszins voor te stellen hoe de Inca’s hier eeuwen geleden leefden. Wetenschappers zijn het nooit eens geworden over de functie van de stad. Wel zijn belangrijke gebouwen in de stad als tempels, gevangenissen en de Koninklijke residentie geïdentificeerd. En waar de stad ook voor diende, het is één van de meest geniale plekken om een stad te bouwen, dat begrepen wij eeuwen later ook. Op dit moment zijn de enige inwoners van de stad een stel lama’s die je ongeïnteresseerd aankijken als je oog in oog met ze komt te staan in de nauwe straatjes van de stad.

Na de indrukwekkende Machu Picchu was het tijd voor ons laatste land, een land waar we al lang naar uitkeken, Bolivia! Misschien wel het armste land van heel Latijns-Amerika wordt door veel reizigers geroemd vanwege haar diversiteit aan cultuur en natuur. Het was aan ons de uitdaging om dit land in een kleine twee weken te verkennen. We begonnen in Copacabana, een kleine stad net over de grens met Peru gelegen aan het Titicaca meer: op 3800 meter boven zeeniveau het hoogstgelegen bevaarbare meer ter wereld. Na weer een lange nachtelijke busrit, kwamen we vermoeid aan bij ons hostel met uitzicht over het grootste meer van Zuid-Amerika, Titicaca! In Copacabana kwamen we twee Australische vrienden tegen die we in Colombia hadden leren kennen. We hadden natuurlijk veel bij te praten en we besloten met een flesje wijn de Cerro Calvario te beklimmen, een kleine berg net buiten de stad. Het was een steile klim, maar de zonsondergang boven het meer was voor ons! De volgende dag was het tijd om met een veerbootje Isla del Sol te bezoeken, volgens velen het mooiste eiland van Titicaca. In de haven van het eiland begon Maaike zich echter behoorlijk ziek te voelen, waarschijnlijk een voedselvergiftiging en nu was het vervelende dat we eerst steil omhoog moesten lopen om bij onze slaapcabine te komen. Een prachtige wandeling langs hangende tuinen, een kleine waterval en inheemse dames in kleurrijke kleding. Voor Maaike een lijdensweg, waarbij ze bij elke stap misselijker werd. Aangekomen bij de cabine, plofte ze neer op bed en na een traditioneel kopje thee van de gastvrouw, spuugde ze alle misselijkheid er in een paar keer uit, arme schat! Ook de volgende dag was ze nog erg zwak en misselijk en is ze in bed gebleven, met de tablet en een boek als vermaak. Ik ging op avontuur op het eiland en kwam al snel een leuk groepje tegen van wat Zweden, Nederlanders en Amerikanen. Het was een onvergetelijke wandeling met belachelijk mooie uitzichten, stranden en een indrukwekkend ruïnelabyrint, kostbaar erfgoed van de Inca’s.

De volgende dag was Maaike de voedselvergiftiging gelukkig alweer de baas en hebben we een bus naar La Paz gepakt, de officieuze hoofdstad van Bolivia. En Maaike moest wel weer beter zijn, want het was haar verjaardag en het was dus tijd voor een feestje! We hebben eerst de drukke en chaotische stad verkend (we hadden niet anders verwacht van La Paz) en zijn met z’n tweeën heerlijk uit eten geweest bij een Indiaas restaurant. In ons hostel hadden weer een leuk partygroepje verzameld met onze Aussie vrienden, een Duits stel en een Griekse Aussie en hebben een leuke bar gevonden waar we tot in de late uurtjes Maaike’s nieuwe levensjaar hebben ingeluid. De volgende dag hebben we nog een heksenmarkt bezocht, waar je voor iemand een geluksmandje kan kopen, gevuld met lama foetussen en gedroogde toekan-snavels…. We hebben het jullie bespaard.

Voordat we naar de Boliviaanse Amazone gingen, was er nog één activiteit rond La Paz die we als Nederlanders niet konden laten schieten. De fietsafdeling vanuit het ijskoude La Chubre hoog in het Andes, tot aan het bloedhete Coroico, aan het begin van de Amazone. De route staat beter bekend als de Death Road: the World’s most Dangerous Road. Voor dat er een nieuwe weg is gekomen was dit de enige: een zandweg van zo’n 3 meter breed met ernaast een afgrond van zo’n 600 meter, waar vrachtwagens en bussen elkaar moesten passeren. Het resulteerde in gemiddeld 26 voertuigen per jaar die over de rand verdwenen het ravijn in. Nu wordt de weg vooral nog gebruikt voor thrill seekers op mountainbikes die willen genieten van de spanning en de prachtige uitzichten. En spannend en prachtig was het! Vooral op de mistige stukjes was het belangrijk dicht bij de gids te blijven en je handen goed bij je remmen te houden. Maar als oerfietsers, was het voor ons geen probleem om er veilig en gecontroleerd vanaf te komen, maar spannend was het zeker. Helemaal toen onze Australische vriend in z’n enthousiasme bijna uit de bocht vloog…

Na een snelle lunch konden we gelijk op een bus stappen richting de Amazone, het zou onze pittigste busrit worden op onze hele reis. Net op een stukje wat verdacht veel op de Death Road leek en de bus zich “voorzichtig” langs honderdenmeters steile afgronden manoeuvreerde, kwamen we stil te staan. Er was van twee kanten een file ontstaan, reden: er vielen stenen en brokstukken naar beneden, waardoor de smalle weg volledig geblokkeerd was. Omdraaien was geen optie op de smalle zandweggetjes. Dappere mannen, sleepten de stenen weg terwijl er eentje op de uitkijk stond en “ren!” riep als er weer een lading rotsen naar beneden kwam, ze konden weer opnieuw beginnen. We stonden letterlijk met een brok in onze keel te kijken op een afstandje en duimden dat alles goed zou gaan. Het begon al schemerig te worden, maar na een paar spannende uren was de weg vrij gemaakt door deze helden en kon onze bus voorzichtig de barricade passeren. We hebben ons nog niet eerder zo ver van huis gevoeld … Ook ’s nachts stond de bus nog een keer uren stil in de jungle door mechanische problemen met de bus, maar ook nu bleven ze net zo lang prutsen tot het gefixt was, er was immers geen andere optie.

Rurrenabaque was zweten, bloedheet, zeker na onze reis door de frisse Andes. Het kleine dorpje midden in de Amazone is de sprinkplank voor elke excursie. Wij kozen voor een driedaagse boottour over de Amazonerivieren en hebben hier geen spijt van gekregen. Wie van jullie de film Anaconda met Jennifer Lopez kent heeft het perfecte plaatje voor zich: in een bootje door een labyrint van rivieren op zoek naar alligators, kaaimannen, slangen, aapjes en toekans. We hebben 5 meter grote kaaimannen gezien, grote apenfamilies die tijdens het ontbijt langs kwamen slingeren en hebben anaconda-eieren gevonden. En overal vlogen en broeden de mooiste en grootste reigers, arends en toekans. We hebben op piranha’s gevist (en gevangen en gegeten), met roze rivierdolfijnen gezwommen en in nachtexcursie oog in oog gestaan met alligators. We sliepen in een mooie cabine op palen op het water met muskietennetten, want ook de muggen waren helaas talrijk aanwezig. Maar ondanks de muggen zou het één van de hoogtepunten van onze reis worden.

Na de hel van onze vorige busrit besloten we de laatste week eens naar vliegtickets te kijken en je had voor 50 euro al een binnenlandse vlucht. We zijn teruggevlogen naar La Paz en hebben vanuit daar onze laatste nachtbus (ooit hoop ik) naar Uyuni gepakt. Na tien uur hobbelen over een zandweg met weinig tot geen demping in de bus, hebben we dezelfde dag nog een dagtour geboekt naar weer één van de highlights van Bolivia: de zoutvlaktes van Uyuni! Ooit was dit de bodem van de Stille Oceaan, maar nu een uniek wit landschap van zout, heel veel zout in de vorm van honingraten. Met een jeep vol met Colombiaanse studenten zijn we door een gids rondgeleid over de adembenemende vlaktes; het was één van de meest bizarre en indrukwekkende landschappen die we ooit gezien hebben. Het was als in een sprookje, de eindeloosheid van het maagdelijk witte zout en in de verte de weerspiegeling van bergen in de zoutvlakte, een perfecte illusie. De lunch was in het beroemde zouthotel, een hotel gemaakt van, je raadt het al, zout. En ’s Middags was er tijd om onze eigen beroemde, originele perspectief foto te maken, oordeel zelf!

Nog in trance van het wonderlijke Uyuni, pakten we diezelfde dag nog een bus naar Potosí, de tijd begon immers te dringen. Hier konden we een bezoekje brengen aan de zilvermijnen, een spannende onderneming. Met een gids, die zelf ook jaren heeft gewerkt in de mijn met zijn vader, gingen we honderden meters diep de pikdonkere mijn in. En niet zonder risico’s, we zouden niet de eersten zijn die vast komen te zitten door instorting: jaarlijks komen er 30 tot 40 mijnwerkers om in de mijnen of als gevolg van. De levensverwachting van de mannen, die hier gemiddeld 10 uur per dag loodzwaar werk verzetten, is zo’n 50 jaar, vooral door de zwavel en andere schadelijke gassen die er vrijkomen. Het is een coöperatieve mijn wat wil zeggen dat de mijn gefaciliteerd wordt voor “freelancers” die hun eigen gang mogen gaan. Veel mijnwerkers investeren maanden, jaren zonder ook maar iets te vinden (en dus te verdienen). Onvoorstelbaar. Het is überhaupt een kwestie van tijd. Naar schatting is de mijn over 15 jaar volledig uitgeput en is de toekomst voor de mannen en hun gezinnen onzeker. Het nu al straatarme Potosí, ooit een van de rijkste landen ter wereld(!) door hun zilverwinning gaat een zware toekomst tegemoet. Erg indrukwekkend om daar als toerist met je rijke neus op de feiten te worden gedrukt. Het enige wat je als toerist kan doen is wat dynamiet of wat cocabladeren voor ze meenemen, waar ze al erg blij mee zijn. Na een paar uur door nauwe gangetjes te hebben gekropen, waren we blij weer verse zuurstof in te kunnen ademen, ons werkveld is zo gek nog niet.

Na Potosí hebben we nog twee steden aangedaan, Sucre en Santa Cruz, waarvan de eerste onze favoriet was. Sucre, duidelijk de mooiste stad van Bolivia, was een ideale plek om flink wat souvenirs in te slaan en bij te komen van onze Boliviaanse avonturen van de afgelopen week. Het werd langzaam tijd voor bezinning, want het einde van onze reis kwam in zicht. We hebben afgesloten in Madrid, een noodzakelijke tussenstop in ons vluchtschema. En een citytour en tapa’s eten in de hete Spaanse lentezon was nog niet eens zo vervelend…

 

En nu zijn we weer thuis, en dat is best gek na een half jaar als nomaden geleefd te hebben in derdewereldlanden. En toch ook weer niet, gek hoe snel dat went… Maar we willen niet wennen, we willen genieten, net als op onze reis. Wennen geeft aan dat dingen gewoon worden en vanzelfsprekend. En als we iets geleerd hebben in het afgelopen half jaar is dat ons leven in Nederland alles behalve vanzelfsprekend is…

Salud op het avontuur dat leven heet!

Foto’s

1 Reactie

  1. Anne:
    8 mei 2015
    Maaike en Stan,dank jullie wel voor de prachtige verhalen en foto's.
    Het was meegenieten!
    Na alle spannende avonturen weer gezond en veilig in Nederland.
    Ook weer fijn natuurlijk.